Doorgifte dient mogelijk te zijn in bepaalde gevallen waarin de betrokkene daartoe uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven, wanneer de doorgifte incidenteel en noodzakelijk is in het kader van een overeenkomst of van een rechtsvordering, ongeacht of het een gerechtelijke of een administratieve of buitengerechtelijke procedure betreft, waaronder procedures bij regelgevingsinstanties. Doorgifte dient ook mogelijk te zijn wanneer in het Unierecht of het lidstatelijke recht vastgelegde gewichtige redenen van algemeen belang zulks vereisen, of wanneer het gaat om een doorgifte uit een bij de wet ingesteld register dat bedoeld is voor raadpleging door het publiek of personen met een gerechtvaardigd belang. In laatstgenoemd geval mogen bij een dergelijke doorgifte niet alle van de in dit register opgenomen persoonsgegevens of categorieën van gegevens worden verstrekt; wanneer een register bedoeld is voor raadpleging door personen met een gerechtvaardigd belang, mag de doorgifte slechts plaatsvinden op verzoek van deze personen of wanneer de gegevens voor hen zijn bestemd, waarbij ten volle rekening wordt gehouden met de belangen en de grondrechten van de betrokkene.