Wanneer de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de activiteiten van een vestiging van een verwerkingsverantwoordelijke of een verwerker in Unie plaatsvindt en de werkingsverantwoordelijke of de verwerker in meer dan één lidstaat is gevestigd, of wanneer de verwerking die in het kader van de activiteiten van een enkele vestiging van een verwerkingsverantwoordelijke of een verwerker in Unie plaatsvindt, wezenlijke gevolgen heeft of waarschijnlijk wezenlijke gevolgen zal hebben voor betrokkenen in meer dan één lidstaat, dient de toezichthoudende autoriteit van de hoofdvestiging van de verwerkingsverantwoordelijke of verwerker of van de ene vestiging van de verwerkingsverantwoordelijke of verwerker als de leidende toezichthoudende autoriteit op te treden. Zij dient met de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten samen te werken, omdat de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker een vestiging op het grondgebied van hun lidstaat heeft, omdat op hun grondgebied verblijvende betrokkenen wezenlijk worden geraakt, of omdat er bij hen een klacht is ingediend. Wanneer een niet in die lidstaat verblijvende betrokkene een klacht heeft ingediend, dient de toezichthoudende autoriteit waarbij die klacht is ingediend, ook een betrokken toezichthoudende autoriteit te worden. In het kader van zijn taken om richtsnoeren betreffende vragen over de toepassing van deze verordening uit te vaardigen, moet het Comité richtsnoeren kunnen uitvaardigen, met name over de in aanmerking te nemen criteria om na te gaan of de verwerking in kwestie wezenlijke gevolgen heeft voor betrokkenen in meer dan één lidstaat, alsmede over wat een relevant en gemotiveerd bezwaar vormt.